Proppen

Terwijl het zweet over mijn voorhoofd parelde, trok ik mijn broek naar beneden om op een pispot te gaan zitten. De verpleegkundige trok snel het gordijn dicht en duwde een stapel papieren doekjes in mijn handen. Binnen een half uur was ik weer teruggeworpen in dat stadium waarin decorum geen rol speelde. Ik herkende ‘m nog, hoor. In dat zelfde ziekenhuis lag ik in mijn blote bips urenlang te verdrinken in bevallingspijn terwijl ik vastzat aan draadjes ter monitoring van de gezamenlijke levensfuncties. Deze keer was de aanleiding geen nieuwe baby, maar een dubbele longembolie in vermomming.

Het begon allemaal op zondagmiddag toen ik wakker werd met een kater. Je viert maar een keer dat je 45 jaar wordt. De pijn leek op een kneuzing van een rib. Misschien was ik iets te enthousiast omhelsd? Enfin. De kater riep dat ik aan de slag moest met gebakken eieren en heel veel water.
Maandag op kantoor vertelde ik aan iedereen over mijn geheimzinnige gekneusde rib. De pijn nam toe. Op dinsdag merkte ik dat het nemen van de trappen leidde tot gehijg en gepuf. Zo slecht was mijn conditie toch niet. Vreemd.
Op woensdagochtend zat ik met acht zenuwleiers in een kantoor van de rijschool. Frank nam ons vier uur lang mee in de wonderlijke wereld van verkeersborden, autowegen, militaire kolonnes, voorrang, turborotondes en de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Dit alles ter voorbereiding op het theorie verkeersexamen. De spanning, het hoofd vol feitjes – 20 cm, 18,75 meter, kijk je een fietser in de bek blijf dan op je plek – en uiteindelijk de anticlimax: de rijschool had mij niet aangemeld bij het CBR.
Terwijl ik naar de trein liep merkte ik een nieuwigheidje op. Alsof ik een marathon had gelopen, bleef mijn adem kort en vlak. Het was te pijnlijk om een diepe teug lucht te nemen.
In de middag besloot ik om – fietsend – naar de huisarts te gaan. Een nieuwe aardige jonge vrouw. Ze luisterde, vroeg door, duwde wat tegen mijn ribben en keek me toen resoluut aan.
‘Ik stuur je naar het ziekenhuis. Ik vertrouw het niet. Het kan best een gekneusde rib zijn maar ik wil voor de zekerheid een longembolie uitsluiten.’
Dat leek me een puik plan. Eigenlijk leek alles wel een puik plan, zolang ik maar mijn ademhaling normaal kon krijgen. De huisarts noemde me een bikkel, ik belde mijn lief, de ambulancebroeder had een tatoeage op zijn rechterarm en ik kon hem vertellen dat we nu in een voorrang voertuig zaten. In volle vaart naar de spoedeisende hulp!

Yayoi-Kusama-Room

Terwijl ik als een hijgend hondje in een rolstoel werd rondgereden door tattoo broeder, werd ik verwelkomd door mijn lief en lief. Ik hield het goed, totdat de triage verpleegkundige als het ware de prep ging doen in de vorm van vier buizen bloed en mij wederom van alles vroeg. Ik zag mijn pijn punten stijgen richting de acht. Vervolgens kwamen de sterretjes en voelde ik mij langzaam wegzakken, begeleid met pijn en zweet. ‘Ik moet naar de w.c.’, mompelde ik. En dat bracht mij tot de pispot achter het net op tijd gesloten gordijn. Eigenlijk stortte alles in, op dat moment, samen met lief en lief. De afbraak van een mama is moeilijk om te zien. Je kan niet helpen, ze is daar ergens op haar eiland van pijn en zweet en sterren. Tijd om hulptroepen in te schakelen en fijn patatjes te gaan eten in het restaurant met de gezonde mensen. Waarna ik eindelijk mijn welverdiende shot morfine kreeg.
Het infuus werd vakkundig gezet en voor het eerst lag ik onder een CT-Scan, terwijl de contrastvloeistof mij lekker verwarmde van binnen. Wat moeten we toch zonder Phillips, dacht ik. Woesh! Mooi man, zo’n scan. Alles automatisch en die gasten daar zitten in hun kamertje naar de computer te kijken. Woesh!

tumblr_noxjm8Cqjj1qgsv65o1_500

De nacht duurde lang op de afdeling oncologie. De verpleger zocht naar een vetrolletje – hier! zo gevonden – om de eerste bloedverdunner erin te spuiten. Want de diagnose was helder: ik had een dubbele longembolie. Dat zijn dus bloedproppen die zich in de longhalsslagader ophouden en de boel ontregelen. Om te voorkomen dat de proppen groter werden en zich gingen vermeerderen, was het van levensbelang om mijn bloed te verdunnen. Nu had mijn lichaam de kans om alles zelf af te breken in steeds kleinere propjes die steeds dieper de longvaten ingaan.
‘Dat kan pijnlijk zijn.’ De internist glimlachte voorzichtig.
De nachtverpleger wees op de rode knop; wanneer ik wilde kwam hij langs met morfine. Ik hield het een uur vol zonder.
De slaap kwam in de vorm van een paar uurtjes. Ik ademde heel snel achter elkaar, snel en vlak. Als een continue bevalling. De bevalling van bloedproppen.

o-TAKASHI-MURAKAMI-900

Wakker worden op de zesde verdieping van het ziekenhuis met uitzicht over de huizen, de voorzichtige winterzon die de wolken roze kleurden met naast mij een montere Marokkaanse opa met kanker. Ah, het ziekenhuisleven. Waar iedereen voor zich uit staart of voorzichtig door de gang schuifelt met een infuus op zoek naar iets en de meisjes van het ontbijt standaard te weinig gekookte eieren meenemen. Deze ervaring duurde niet al te lang. Om elf uur ‘s ochtends tijdens het eten van fantasievruchten met slagroom werd ik eervol ontslagen met een recept voor bloedverdunners voor het aankomend halfjaar. Ik had ten slotte geen koorts en die pijn kon ik thuis ook best aan. Ik voelde me ook heel goed, die ochtend. Ik zat daar zonder eitje maar met het besef: ik ga niet dood.

ArtScans CMYK

Alles komt goed.

IMG_3424

Katrien Vermeulen,

Eerdere reacties

Een hele doos eieren voor jou en je gezondheid! Leve jij! Blijf ademen, ik smeek het je.

Reageren? Graag!

(Is alles ingevuld?)