Vallende sterren
De man staat tegen zijn Nederlandse BMW (familie uitvoering) geleund, te wachten op zijn vrouw, gekleed in een zwart Ibiza-achtig zomerkleedje. Wij komen net uit onze huur Nissan gewandeld, op weg naar een late namiddag zwem- en snorkelpartij. Op Lefkas is in de zomer dit de enige manier om je voort te bewegen: zittend in een auto, dan met slome tred je naar het strand begeven.
We knikken naar elkaar.
‘Weinig Nederlanders hier he? Ik heb nog maar een Nederlands nummerbord gezien.’
Jaja, zeggen we.
‘Enjoy!’
Volgens mij steek ik mijn duim op, maar zeker weten doe ik dat niet meer. Ik moet nu echt naar het strand, mij ontdoen van kleding, een beetje insmeren en dan eventjes wachten, tot ik de juiste temperatuur heb zodat de sprong in de zee nog lekkerder zal aanvoelen. Vasilis loopt alweer met zonnebril op en de autosleutels in zijn zwembroek richting het water, zich altijd op tijd realiseren dat hij weer terug moet om de spulletjes in mijn tas te stoppen. Kiki heeft geen duikmasker meer, vergeten op het strand en tekent twee oogjes op een steen met gezicht.
De baai van Mikros Gialos glimt ons toe, de zee glad, strakgetrokken als het gezicht van Madonna na een verse Botox kuur. Het strandje is bezaaid met gladde witte keien en kleine stenen. Om ons heen zitten Italiaanse en Griekse families. De jonge Italiaanse vaders met een nep-sigaret en strooien hoedjes op, de slanke moeders met hoge staarten, Ray-Bans en mollige babies. Er wordt wat afgepafd door de Grieken, gezellig. Griekse mannen zijn natuurlijk leuk met kleine kindjes, de vrouwen houden alles in de gaten. Als haviken. Zo klinken ze ook wel eens, een beetje snerpend. De sfeer blijft altijd gemoedelijk, hier op dit strand zonder al te veel Nederlanders. Als we vinden dat het tijd is om gaan, verzamelen we eerst nog even oude half opgerookte sigaretten peuken en doen die in een bakje, om weg te gooien. Geven we toch een typisch Nederlands trekje aan Mikros Gialos. Of hou ik gewoon teveel van opruimen?
‘s Avonds bedenken we dat we de wekker om 03.00 gaan zetten. Het is de eerste nacht van de Perseiden, de jaarlijkse meteorenzwerm die nu versterkt wordt door de zwaartekracht van Jupiter. Met z’n drieën gaan we liggen op de krakkemikkige tuinstoelen en de Lamzac en staren omhoog. Ik kijk op dezelfde manier zoals ik vroeger naar de binnenkant van mijn hand kon kijken, de lijnen volgen, hoe oud zou ik worden, hoe zit het eigenlijk met die doorbroken levenslijn en krijg ik echt vier kindjes. De lucht is pikzwart, de melkweg stroperig wit en de sterren fonkelen. In een half uur tijd zien we zeker twaalf meteoren met een sierlijke boog door de lucht vliegen, een laatste groet uit de hemel.