Back on the scene

lekker uiteten

Het Blogbal is weer in zicht, hoogste tijd om weer eens wat van mij te laten horen. Er is veel gebeurd. Zoveel dat ik moeite heb om de verhalen die door mijn hoofd spoken, te ordenen en neer te pennen. Eigenlijk is er ook helemaal niets gebeurd. Niemand van mijn vrienden en familie is overleden, Hank en ik genereren nog altijd een vast inkomen en Kiki eet een groente.

Het opvoeden blijkt een daverend succes. Het vereist hier en daar een ferme hand om bij te sturen, maar over het algemeen is de koers gezet en varen we naar de horizon. Daarnaast vervul ik extra activiteiten. Ik ben contactouder van de groep van Kiki en als ik opdracht krijg om alle ouders te mailen met verzoeken om mee te helpen, laat ik dat altijd vergezellen met een gezellig plaatje. Zo ben ik. Ik ben van de woorden, maar zeker ook van de beelden.

Op mijn werk kan ik mijn plaatjes-fetish wat minder kwijt. Ik moet altijd een neiging onderdrukken om als ik een neutrale mail moet schrijven aan een bestuurder of directeur, dit te laten vergezellen met een op en neer springende alpaca. Het werken bij de gemeente is hectisch, maar gelukkig zitten we sinds de herfst vorig jaar in een nieuw groot pand, midden in de stad. De hakjes tikken ijverig op de bamboevloer, we landen aan en af, flexen er lustig op los en ik heb nog nooit met zoveel collega’s gepraat als nu. Dat komt omdat bijna alle koffieapparaten zijn achtergebleven in het oude kantoor. We staan dus ‘s ochtend om negen uur met z’n twintigen in de rij voor het enige apparaat wat de bonen maalt en de melk verwarmt. Mocht ik binnenkort – zeg per 1 april aanstaande – boventallig worden verklaard, dan ga ik voor de functie van koffiezetapparaat schoonmaker. Ik verwissel fluitend de tien-liter melkpakken.

Hank en ik gaan nog steeds graag met kind of met vrienden uiteten. Zo zaten we gisteravond in een volgens mij redelijk nieuwe tent aan de Oudezijds Achterburg Voorwal. Zoiets. Tegenover de classy Moulin Rouge. Daar waar je je fiets niet voor mag zetten, ‘wat dat is zo’n rommelig gezicht’, aldus de uitsmijter. We lachten vriendelijk en keerden om naar het restaurant Mata Hari. De ober kwam vers van school en wist niet zoveel over de kaart te vertellen. Hij eindige wel elke zin met: ‘allright’. Het pand was monumentaal, de mensen waren luidruchtig, iedereen had plezier en dronk grote glazen met waterige Aperol. Er stonden een paar schemerlampen opgesteld. Na de pasta, hertensucades en chocolade worst vertrokken we naar een cafe aan het water, op een hoek. Ook hier stond weer een schemerlamp opgesteld. Het plafond achter de bar hing vol met flessen oranje bitter. Ik nipte van een port terwijl we filosofeerden over onze exen van de lagere school. Mooi.

Vanochtend fietste ik weer naar de stad, ditmaal om een cadeau te kopen voor een schoolvriendinnetje van Kiki. Ik trapte hard door, het was guur en grijs. Zodra ik de Wibaustraat opkwam, overviel mij een gevoel van geluk. Ik begreep de architect wel; die grote gebouwen aan weerszijden, de breedheid van de stoepen en de wegen, het uitzicht op de naderende stad. Ik kon nog net een stoplicht op oranje pakken en fietste bijna tegen een mevrouw op die helemaal geen zin had om mij voorrang te geven. ‘HET IS GROEN, MENS!’ En ze zwaaide met haar vinger naar het stoplicht voor haar. Ik keek achterom naar haar, terwijl ik een elegante bocht om haar heen moest maken waardoor ik wederom bijna op een tegenliggende fietser in reed. Hij riep: ‘Kijk uit, mevrouw!’. Dat voelde al beter aan: mevrouw in plaats van mens.

Dus, er is niets gebeurd. Maar ook weer zoveel.

 

 

 

 

Katrien Vermeulen,

Eerdere reacties

En dat heel de tijd hè. Fijn dat er de laatste tijd eigenlijk weinig vrienden doodgaan inderdaad. Misschien kun je langzaam naar de Alpaca plaatjes toewerken door eerst klein te beginnen met tekst in je onderschrift, en dan langzaam het absurdisme daarin op te voeren?

Terug van nooit weggeweest. Zien we ons op het Blogbal? *verheugd in handjes klapt*

Ik had ooit en collega die al zijn tekeningen (processchema’s) een persoonlijk tintje gaf door en hondje in de onderhoek te plaatsen. Omdat het vectorbestanden waren, kon niemand dat hondje zien. Tot je inzoomde.
Is nog een boel gezeik van gekomen toen een humorloze klant zichzelf niet serieus genomen vond, vanwege dat vectorhondje.

Lieve man was dat. Had zo zijn problemen en medicaties, maar was daar heel open over, erg leerzaam.
Zijn (echte) hondje was hem alles. En daarmee ook zijn vectorhondje.
Veel emoties kwamen voorbij toen en chagrijnige projectleider hem vertelde dat dat hondje niet meer op tekening mocht.

Reageren? Graag!

(Is alles ingevuld?)