Goed bezig

Ontbijtje.Woensdagochtend, kwart over acht. Het is het bekende doordeweekse ritueel. Kiki heeft haar ontbijt achter de kiezen, kleren zijn uitgekozen en aangetrokken, de tanden gepoetst en het haar is geborsteld. Haar rugzak in de vorm van een lieveheersbeestje is gevuld met een mandarijn, een rijstwafel en een beker appelsap. We trekken allebei onze jassen aan. Ik maak een dubbele knoop in haar glittersjaal. Ze kijkt even in de spiegel: een kleuter met blond haar en grote bruine ogen. Ze glinsteren, alsof ze een geheim verbergen.

‘Zeg je even dag tegen papa?’ Vasilis zit in de woonkamer, achter zijn laptop.
‘Dag PIEMEL!’ Ze grijnst van oor tot oor.
‘Wat?’, hoor ik Piemel mompelen.

Ik moet wel mee lachen. Dit is een nieuwe fase: de kleuterhumor. Ik heb de verhalen erover gehoord, maar het zei me maar weinig. Ja, grappig hoor die drol op de stoep. Ha ha. De grap zit ‘m echter niet in de bruine smurrie, maar hoe blij het kind ervan wordt.

Toch is het een vreemde gewaarwording. Tot een paar dagen geleden zeiden uitwerpsels en urine haar niets. En nu ligt ze bijna gillend van het lachen op de grond als ik aan haar vriendinnetje vraag hoe school was en zij antwoordt met ‘poep, pies, kak.’ Ineens word ik achtervolgd door twee kleine blonde meisjes met roze speldjes in het haar die mij op mijn billen willen slaan. ‘Sta stil, kakpoepie.’ En dan begint het gekakel weer opnieuw.

Ik maak samen met het vriendinnetje een chocoladecake, zo eentje uit een pak. Zij mag roeren en doet dit met groot enthousiasme. We gooien er brokken extra pure chocola bij. In de oven. Ik laat de laatste stukken chocola smelten in een pannetje op het vuur. Het vriendinnetje gaat met Kiki de tuin in en samen molesteren ze een laag ijs uit de zandbak door er met een schep op te tikken. Na een half uur vind ik dat de cake klaar moet zijn. Ik snij voorzichtig een paar kleverige donkerbruine stukjes en leg ze op een bord. Eroverheen gesmolten drab. Ik roep de meisjes binnen. Met rode wangen zitten ze voor de tv, klaar om gevoederd te worden.

‘Kijk!’, roep ik trots en zet het bord voor ze neer op de rijdende salontafel. ‘Poepcake!’ Kiki kijkt me ontzet aan. ‘Dat lust ik echt niet, mama’. Maar het vriendinnetje graait het grootste stuk weg en propt het in haar mond. ‘Poep, pies, kak,’ zegt ze tevreden.

Goed bezig, denk ik bij mijzelf.

Katrien Vermeulen,

Eerdere reacties

Tijd voor het boek van de kleine mol die wilde weten wie er op zijn kop heeft gepoept, denk ik zo.

Reageren? Graag!

(Is alles ingevuld?)