Het Oude Werken
Ik weet nog goed wat ik dacht toen een vriend van mij – nee, ik noem geen namen – heel enthousiast vertelde over het ‘nieuwe werken’.
‘Overal en altijd, wanneer jij dat wil. Toegang tot al je bestanden, je mail. Als jij eens lekker op een maandagochtend wil uitslapen, dan doe je dat gewoon. Omdat je weet, dan werk ik gewoon wat langer door.’
Mijn gedachte: daar gaan mijn weekenden en vrije avonden.
Dit was begin 2001 en bij de gemeente had iedereen nog een eigen bureau volgeladen met spulletjes, nietmachines, zakdoeken, fotolijstjes en PAPIEREN rapporten. Stapels papieren, overal lagen ze. In kasten, in bureauladen. Overal waren plastic mapjes, multomappen en we deelden onze werkkamers met maximaal twee collega’s. De koffie was niet te zuipen. Veel mensen hadden een eigen kamer. Ik heb weleens in een voormalige bezemkast gezeten. Zonder raam. Zo ging dat als junior verslavingsonderzoeker. De status was erg ver te zoeken. Zo vergeet ik nooit de Rotterdamse Hindoestaanse verslavingsarts die verantwoordelijk was voor de heroïnedoseringen in combinatie met methadon. Hij vertrouwde mij toe dat hij eigenlijk huisarts had willen worden. Dit was een tussenoplossing, op weg naar meer respect. Want dat hoef je niet te verwachten van die junkies. Ik kon mij wel indenken dat deze beroepsgroep gevoelig was om verslaafd te raken aan het spul wat zij zelf voorschrijven.
Het was ook de tijd dat protocollen die te maken hadden met veiligheid, nog niet zo heel erg gewoon waren. Ik was een keer op kantoor in Rotterdam, na vijf uur. Het interview met een van de deelnemers aan het heroïne experiment liep behoorlijk uit. Het was een boom van een kerel, lang krullend haar, indringende blik. Hij begon zich steeds meer op te winden. Of ik toevallig wist waar die klote nep heroïne gemaakt werd, want het deed eigenlijk weinig met hem. De nasmaak was slecht, synthetisch. Nee, dan toen in die tijd dat hij nog in Afghanistan was en de pure shit rookte. Nu moest zijn meissie extra hard werken op de tippelzone om voor hem extra heroïne te kopen. Hij zweette, werd steeds zenuwachtiger. Ik schraapte mijn keel: ‘Ok dan, ik denk dat we zo wel klaar zijn met dit interview. Dank je voor je medewerking en hier is aansteker.’ Een bloody aansteker met ons logo erop. Straks gebruikt hij het om de hele tent in de fik te zetten. lekker warm, net als in Afghanistan. Maar gelukkig bedaarde hij een beetje, blij dat de verdieping in zijn leven voor nu klaar was. Hij gaf mij een keiharde handdruk. ‘Bedankt, meissie. Ik ga weer wat lood scoren.’ En weg was hij. Ik ging bibberend op zoek naar een glaasje water.
Goed.
Dat was toen. We leven nu in een tijd waarin het nieuwe werken de norm is geworden en mijn onderbuikgevoel is uitgekomen. Als ik op vrijdagavond om zes uur de open kantoortuin verlaat en mijn bureau netjes heb achtergelaten, de nietmachine heb opgeborgen en mijn mailbox op orde, kan ik er donder op zeggen dat op maandagochtend ik weer opnieuw kan beginnen met ruimen. Onze fear of missing out is drukkend geworden. Alles wat in je op kan komen, een gedachte over die ene account waar je aankomende week nog in gesprek moet gaan, moet gedeeld worden met collega’s. In de mail. De vrije woensdag bestaat niet meer, want elk moment zit je op je iPad te kijken naar de mail. Je weet dat als je dat niet doet, je beter om zeven uur ‘s ochtends op kantoor kan zijn. Want er is een deadline van 10.00 voor Andreas (Andreas was vroeger een nette meneer op een fiets met fietstassen waar alle PAPIEREN memo’s in zaten die naar de wethouder moesten). Eigenlijk sporen die collega’s niet helemaal die denken op woensdag vrij te kunnen hebben.
We beginnen steeds meer een op Bank te lijken, alleen dan zonder de torenhoge bonussen en met integriteit en moraal. Want dat is er wat er aan ons schort, wij die werken voor de gemeente, die zich inzetten voor het zo eerlijk mogelijk verdelen van gemeenschapsgeld voor burgers die bescherming en hulp nodig hebben. Wij hebben allemaal een eed afgelegd en we hebben oefeningen gedaan waarin we op onze integriteit werden getest (echt, in Rotterdam deden ze dat na het afleggen van de eed: mag je toiletpapier van je werk meenemen naar huis? Kruis aan: ja of nee). We hebben ons met z’n allen gestort op het nieuwe werken als lemmingen die van een klif afvallen. De vrijdag loopt door in de zaterdag, loopt door in de zondag en verhip, het is weer maandag. We doen er allemaal aan mee.
Misschien is er iets tegen te doen.
We hoeven namelijk niet iets te doen met die gedachten over het werk, over die ene account, dat probleem wat je nog steeds niet hebt opgelost of dat werkbezoek waar je nog een speech voor moet schrijven. Deze gedachten kan je loslaten op je vrije dagen. Laat ze zweven in de vrije ruimte in je hoofd. Kijk vervolgens om je heen en pak een stofzuiger of begin eens een tulpenbol te planten in de voorgeveltuin. Lees het Parool zonder je druk te maken over de kritische geesten die allemaal een mening hebben over het nieuwe jeugdstelsel.
Ineens is het maandagochtend en je staat onder de douche. Dat is het moment waarop je de zwevende gedachten – want het gaat gewoon door in de neocortex – bij elkaar grijpt en dan kom je tot inzichten of kordate stappen die je gaat zetten deze week om het probleem op te lossen.
Probeer het maar, deze beheersing. En bevrijd je innerlijke hippie!
Eerdere reacties
En daar zit ik op zondagmiddag 13.40 deze blog te lezen over het nieuwe werken. Ben al een aantal uren bezig heel nieuw bezig. Voelt overigens als ‘oud’, want is al behoorlijk ingesleten.
En ik lees over dat ik mijn gedachten moet laten zweven, vertrouwen op mijn neocortex, moet gaan stofzuigen, of nog beter, naar buiten, waar het verdorie ook nog eens prachtig weer is.
Strak plan. Ik sluit af en ga de hort op.
Maandagochtend ben ik er weer.
Dankjewel Katrien voor de reminder…Christine
Leuk geschreven Katrien en heel herkenbaar. Het is nu zondagmiddag en ik lees jouw blog en neem het besluit om in de zon te gaan zitten. Tot morgenochtend!
Ik ben trouwens wel erg blij met mijn iPad en dat ik niet vast zit aan een computer ergens op een kantoor. Het gaat – denk ik – om de balans.
En nou weer naar buiten! Joehoehoe!
Prachtige blog Katrien, treffend. Oud werken was idd een stuk rustiger, meer afgebakend. Zelf ben ik iemand die vaak laat op de iPad zit, maar niet tot maar vanaf laat tot later. Want het nieuwe werken geeft mij de vrijheid om strak om 17:00 uur het pand te verlaten, en als de kids op bed liggen pas om 20:30 a 21:00 uur verder te werken. Dat zijn vier uur pure papa tijd voor de kids, rond etenstijd en bedtijd, Lodewijk Asscher schijnt ook elke avond thuis te eten met zijn kids. Dat lijkt hard werken, maar een college die tot zes of zeven uur blijft werken op kantoor of juist heel vroeg begint werkt net zo hard, mogelijk harder.
Wel heb ik nu de weekendregel, van vrijdag 17:00 tot zondagavond 20:00 uur geen iPad aan. Als het echt dringend is dan bellen ze wel is mijn nieuwe weekendmotto. Meer dan 48 uur weekendrust, en die zondagavond, ja,dat geeft ook rust voor de maandag. Gevalletje schemerzone.
Minder mailen, zeker over dingen die kunnen wachten, dat deel ik helemaal. Vanaf nu probeer ik per mail te denken: moet ik dus nu sturen of kan het wachten? of zet ik alvast den concept klaar wat ik de morgen er na kan versturen? Dat is een nieuwe uitdaging. Werk, gotta love it:)
Dank je, Pat! Ik ben blij dat het jouw vrijheid geeft om met de kids samen te eten, heel belangrijk. En goed idee van de iPad regel in het weekend: chilling away.
Mooi geschreven, en herkenbaar. Ik ben het met je eens dat het gaat om het vinden van een balans. Zo vind ik het heerlijk om ‘s ochtends in de trein of op de terugreis naar Leiden nog wat e-mails weg te werken of stukken te lezen.
Mooi Katrien,
Vooral treffend over hoe het vroeger allemaal ging. We zijn een heel eind gekomen. Veel vrijheden erbij. Ligt er een beetje aan in hoeverre je na een half uurtje in weekend of op vakantie mail wegzetten, dat ook snel weer los kan laten. Houdt de boel wel opgeruimd. Maak je eigen regels, maar laat je inderdaad niet opjutten door legers mailende collega’s in het weekend.
Abonnement op Parool heb ik trouwens net opgezegd. Is bijna net zo erg als mijn mailbox namelijk, maar dan kan ik er niks aan doen :)
Helemaal mee eens. De smartfoongeneratie stevent af op een collectieve burn out vrees ik.